
Het bouwplan van de toekomst begint vandaag
“De wereld waarin we werken verandert zo snel dat het voortzetten van het traditionele bouwplan in steeds meer gevallen geen optie is. We moeten dus vooruitdenken: met welk bouwplan kan ik ook in en na 2035 nog een goed rendement halen en een gezond bedrijf houden?”
Introduction
Hoe ziet je bouwplan er in 2035 uit? Een vraag die telers en veehouders zich misschien niet dagelijks stellen. Toch is het een heel actuele vraag, volgens Rob van de Lindeloof van Agrifirm. “De wereld waarin we werken verandert zo snel, dat het voortzetten van het traditionele bouwplan in steeds meer gevallen geen optie is. We moeten dus vooruitdenken: met welk bouwplan kan ik ook in en na 2035 nog een goed rendement halen en een gezond bedrijf houden?”
Gezonde toekomst
‘Blijven nadenken over mijn bouwplan’
Een vraag die volgens Van de Lindeloof onvermijdelijk is, gezien de opeenstapeling van ontwikkelingen die invloed hebben op het landbouwareaal en het rotatieschema van bepaalde gewassen. Van de vraag naar grond voor andere functies, zoals woningen, energie of verzilting, tot beleid. “Vooral dat laatste heeft een enorme invloed.” Bovendien past een andere kijk op het bouwplan in de ontwikkeling van de sector in de afgelopen jaren. “We gingen van curatief naar preventief. Van pest management naar integrated crop management en nu steeds meer naar integrated farm management. Daarbij kijk je naar het bedrijf als geheel en het bouwplan is een heel belangrijk onderdeel van die puzzel.”
De ontwikkelingen leiden er toe dat de huidige bouwplannen in steeds meer gevallen beginnen te knellen. In bepaalde delen van Nederland is dat nu al heel zichtbaar, legt Van de Lindeloof uit. “Om een paar heel concrete voorbeelden te noemen: de ziektedruk in uien in Flevoland is nauwelijks onder controle te houden en hetzelfde geldt voor de 1:2 teelt van zetmeelaardappelen in de Veenkoloniën. Dat is niet meer houdbaar en vraagt dus om een andere oplossing. Dit gaat in de toekomst voor bijna alle telers en regio’s spelen. Het GLB-beleid stelt hoge eisen, de wetgeving op het gebied van gewasbescherming en waterkwaliteit brengt ook heel veel beperkingen met zich mee. Voor een gezonde toekomst zul je dus echt moeten kijken wat het optimale bouwplan is.”
Economisch optimaliseren
Een optimaal bouwplan gaat niet alleen om de technische mogelijkheden en beperkingen, benadrukt Van de Lindeloof. “Uiteindelijk gaat het erom wat economisch én ecologisch het meest rendabele en het meest volhoudbare bouwplan is. Met welke gewassen en rotaties kan ik mijn beschikbare areaal optimaal inzetten, rekening houdend met onder andere de omgeving, grondsoort en ziektedruk en hoe kan ik zoveel mogelijk de risico’s beperken?” Het antwoord op die vraag kan betekenen dat je als akkerbouwer of veehouder enkele extra gewassen toevoegt aan het bouwplan, bijvoorbeeld eiwit- of vezelgewassen. De uitkomst zal per bedrijf verschillend zijn, juist omdat de directe omgeving steeds meer invloed gaat uitoefenen. “Het belangrijkste is om nu al na te denken over het ideale bouwplan en het bespreekbaar te maken.”
Data inzetten
Agrifirm wil hierin het voortouw nemen met het project Bouwplan van de Toekomst. “Wij hebben, samen met de teler, ontzettend veel data. Van grondanalyses en teeltregistratie tot informatie uit de beslissingsondersteunende systemen: een goede basis voor een oplossing op maat. Ieder bedrijf heeft echt een schat aan informatie, tot aan foto’s van plagen en ziektes aan toe. Daarnaast hebben we alle ontwikkelingen en de impact daarvan op het bouwplan in kaart. We werken nu aan een tool om die informatie per individueel bedrijf samen te kunnen brengen en te analyseren. Zie het als een snelkookpan. Je voegt zoveel mogelijk informatie samen, van de historische data over gewassen en ziektedruk tot de bodemanalyses en daar rolt dan een advies uit voor de meest optimale mix van gewassen en rassen die op basis van jouw kavel, historiek en grondgegevens de hoogste opbrengst zullen genereren, in tonnen en financieel.”
Liefst morgen al
De tool die Van de Lindeloof noemt is nog in ontwikkeling. “Uiteindelijk droom ik ervan dat er een automatisch gegenereerd advies uit rolt, maar zover zijn we nog niet. Dat neemt niet weg dat we het liefst morgen al met telers om tafel gaan om het gesprek op gang te brengen. Welke factoren beïnvloeden jouw bouwplan, haal je het maximale eruit en waar liggen kansen voor meer rendement op korte en lange termijn?” Agrifirm ziet daarin voor zichzelf een rol als adviseur en sparringpartner, en investeert gelijktijdig in de bouwplan-tool om de advisering te automatiseren en concretiseren. Ook onderzoek speelt een rol. “Zeker ook in de kleinere teelten is dit belangrijk. In het Expertisecentrum bloembollenteelt van Agrifirm-GMN kijken we bijvoorbeeld naar de impact van rotatie- of bouwplanwijzigingen op langere termijn.”
Nog 11 teeltseizoenen
2035 voelt nog ver weg, besluit Van de Lindeloof, maar: “We hebben nog maar 11 teeltseizoenen. Natuurlijk hoef je niet in 2024 al je plannen om te gooien of vier nieuwe gewassen toe te voegen. Maar denk wel vandaag al na over je bouwplan en de beperkingen en mogelijkheden van de toekomst. Daarmee leg je vandaag de basis voor meer opbrengst en behoud van rendement in 2035.”
Marien Verhage, akkerbouwer in Emmeloord:
“De afgelopen jaren heb ik mijn bouwplan kritisch onder de loep genomen en komende jaren zal dat niet anders zijn. De bodem is voor mij een heel belangrijk aandachtsgebied en in mijn bouwplan stuur ik vooral daarop. De afgelopen jaren heb ik dat daarom behoorlijk omgegooid. Sinds 2006 ploegen we niet meer en toen hebben we het traditionele bouwplan
losgelaten en onder andere weer ⅓ graan opgenomen.
Inmiddels hebben we de bodem heel mooi voor elkaar, dus konden we het bouwplan weer wat bijstellen. Nu telen we op de huiskavel nog ¼ graan en ¼ vlas. Dit doet de bodem goed en daardoor zorgt het voor de aardappelen, bieten en uien ook voor een zekere teelt. Toch zal er de komende jaren weer iets veranderen. Nu er steeds minder middelen beschikbaar zijn, lukt het niet goed om met niet-kerende grondbewerking het onkruid onder controle te houden.
Regelgeving schiet soms zijn doel voorbij, als je het mij vraagt. Vlas is bijvoorbeeld heel mooi als rustgewas, maar telt in het GLB niet als rustgewas. Ook niet-kerende grondbewerking op klei is soms haast niet te combineren met de eisen in het GLB.
Op zich denk ik dat ik met mijn huidige bouwplan best een tijdje vooruit kan, maar door deze externe factoren moet ik er toch over na blijven denken. Het zijn belangrijke onderwerpen binnen onze oud-Veldleeuwerik groep, die nog steeds bij elkaar komt, de bedrijfseconomische studiegroep waar ik aan meedoe en in het gesprek met mijn Agrifirm-adviseur. Zo deel en verzamel ik zoveel mogelijk informatie en kennis, onder andere om voor mijn situatie tot het beste bouwplan te komen.”
Jan Willem Apeldoorn, bollenteler in Egmond Binnen:
‘Inzetten op een weerbaar gewas’
“Het huidige bouwplan 1 op 1 voortzetten wordt steeds moeilijker, door het teruglopende aanbod van middelen, de hoge gronddruk hier in de regio en de extremen in het weer. We experimenteren wel met nieuwe teelten, die minder chemie nodig hebben. Toch geloof ik vooral in het verbeteren van de weerbaarheid van de bestaande gewassen.
We telen altijd al hoofdzakelijk voorjaarsgewassen, met lelie, tulpen en hyacinten als hoofdteelten en narcissen, alliums, muscari en krokussen. Daarnaast telen we sinds enkele jaren eucomissen en amarylissen. Kleinere teelten die nog in de kinderschoenen staan, waarmee we in clubverband met andere kwekers ervaring opdoen. Toch denk ik niet dat we echt heel andere gewassen zullen gaan telen. Ik geloof meer in het zoeken naar sterkere cultivars binnen de gewassen die we al telen. Rassen die minder gevoelig zijn en dus minder chemie nodig hebben. Zo kunnen we een weerbaar gewas creëren voor de toekomst.
Daarnaast werken we ook steeds meer samen met collega’s. We doen bijvoorbeeld mee aan het Fieldlab Bol, waar we samen met een aantal onderzoeksinstanties en bollentelers werken aan een toekomstbestendige bollenteelt. Van het testen van mechanische onkruidbestrijding, tot een ander bouwplan. Door grond te ruilen met kwekers die andere gewassen telen, kunnen we bijvoorbeeld ons areaal tulpen in stand houden zonder dat we extra grond nodig hebben.
Een gezond bodemleven is ook enorm belangrijk voor een weerbaar gewas, zeker bij extremen in het weer, maar helaas zit de regelgeving dat erg in de weg. We willen graag een hoger organische stofgehalte, maar door de fosfaat- en stikstofregels lukt dat niet.”
Berrie Schipper, pluimveehouder en akkerbouwer in
Steenwijkerwold:
‘Veldbonen zijn een mooie aanvulling op ons bouwplan’
“Sinds drie jaar telen we weer veldbonen, naast de granen
die standaard in ons bouwplan zitten. Vijftien tot twintig jaar geleden hebben we dit ook een tijdje gedaan, maar toen was het niet rendabel. Nu zijn de veldbonen een mooie aanvulling op ons bouwplan, vooral om de druk van aaltjes in de granen te verminderen.
Sowieso hou ik ervan om wat te experimenteren met nieuwe gewassen. Het is leuk om eens iets anders te doen, ik merk toch dat ik vaker ga kijken bij de veldbonen dan bij de gerst of tarwe. We werken er ook veel in samen met collega’s en Agrifirm begeleidt ons bij de teelt en doet er ook veel onderzoek naar. Vorig jaar teelden we voor de vegaburgers, we zijn zelfs nog samen met andere telers bij de fabriek wezen kijken. Dat is mooi, een teelt met een verhaal.
De veldbonen zijn ook een goede combinatie met granen. Het is een gewas met lage input, we hebben geen kunstmest nodig en de machines zijn niet te zwaar voor de grond. Zeker hier, op veengrond, is dat belangrijk. Daardoor houden we de bodem gezond, we drukken de aaltjesbesmetting, het doet het goed in het GLB en we krijgen er ook nog subsidie op van de provincie.
Ik heb geen opvolger en met de steeds strengere regels weet ik niet hoe lang ik nog door blijf boeren, maar komend jaar gaan we dus zeker weer voor de veldbonen. En in de toekomst? Wie weet nog eens luzerne en ik hou ook gewassen als olifantsgras of hennep in de gaten, maar daar is nu nog niet veel aan te verdienen. "